Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.

Literatuur uit de oudheid: in de originele taal

  • De colleges voor scholieren behandelen de examenauteurs van volgend schooljaar. De eindexamenauteurs van 2026 zijn Homerus (Grieks) en Cicero en Seneca (Latijn). 
  • Daarnaast worden ook Latijnse en Griekse grammatica behandeld in de grammaticacursussen.
  • ​De colleges voor docenten Klassieke talen zijn expliciet bedoeld voor docenten met een examenklas en gaan over de examenpensa Grieks en Latijn. De docentencursussen nemen het gehele examenpensum door.
  • Naast leescolleges kunnen scholieren kiezen voor grammaticacolleges. Deze overlappen niet met de scholierencolleges, maar wel met de overige colleges. Als je dus een reguliere cursus wilt volgen en een grammaticacursus, zul je een deel van de eerste missen. De grammaticacolleges zijn niet verplicht, maar wel nuttig voor scholieren die hun kennis van de grammatica willen ophalen, aanscherpen of verrijken.
  • Het onderwijs is gebaseerd op de nieuwste inzichten en wordt hoofdzakelijk verzorgd door stafleden, promovendi en (oud-)studenten van de opleiding Klassieke talen aan de UvA en VU. Ook stafleden en promovendi van andere opleidingen Klassieke talen in Nederland en België geven cursussen.
  • ​Bij iedere vakbeschrijving staat een indicatie van het niveau. Tenzij anders vermeld wordt bij aanvang van het college een syllabus met de te lezen teksten verstrekt. Een aantal colleges gaat de hele dag door en kunnen daarom niet gecombineerd worden met aanvullende grammaticacolleges.
Beschrijving colleges 2025:
  • Seneca & Cicero: Hoogstaande vriendschap | Docentencursus (CE 2026)

    Doelgroep: in eerste instantie docenten die een examenklas lesgeven, maar deze cursus staat uitdrukkelijk ook open voor andere belangstellenden.

    Docent: Rogier van der Wal

    Vriendschap is meestal een fijn gespreksonderwerp, want vrijwel iedereen heeft er ervaring mee. Ook voor pubers is het herkenbaar. Al in de Oudheid werd erover nagedacht en geschreven, door onder anderen Plato, Aristoteles en Epicurus. Ook in het Latijn zijn er mooie teksten over dit thema overgeleverd. In Seneca treffen we een gematigde stoïcijn met realistische adviezen, zij het dat er wel vaak gewezen wordt op het contrast met zijn puissante rijkdom. Terwijl Cicero zelf wel preferenties had, maar filosofisch van alle markten thuis was.

    In deze korte zomercursus staan we stil bij het pensum, dat uit een aantal van Seneca's brieven aan Lucilius en delen van Cicero's Laelius bestaat. We gaan de teksten langs en verkennen de mogelijkheden om er met leerlingen op een gevarieerde manier aan te werken. Daarbij maken we ook enkele uitstapjes naar ander materiaal, zoals de integrale Nederlandse vertaling die deze zomer verschijnt van Cicero's correspondentie en een minder bekende Hongaarse roman waarin de vriendschap én verwijdering tussen Seneca en Nero beeldend wordt beschreven. We besteden aandacht aan het elitaire karakter van de vriendschappen waarover Cicero en Seneca het hebben: hoe representatief waren zij eigenlijk, en welke rol(len) speelden de vriendschappen van die 'hoogstaande mannen'? En ook leggen we de link naar hedendaagse opvattingen over vriendschap: wat is er opvallend anders en wat juist niet? En welke invloed hebben digitalisering en social media op vriendschappen?

  • Seneca & Cicero| Scholierencursus (CE Latijn 2026)

    Doelgroep: scholieren Latijn

    Docent: Tugba Altin

    Het thema ‘vriendschap’ staat centraal in het eindexamen Latijn van 2026. Vriendschap hoort bij het leven en ook de redenaar Cicero en de filosoof Seneca hebben hier hun gedachten over opgeschreven. Wat óók bij het leven hoort, is de dood, en omgaan met de dood van een dierbare. Cicero heeft zijn eigen dochter verloren en wordt getroost door zijn vrienden. Als zijn vrienden een dierbare verliezen, geeft hij hen advies over hoe om te gaan met rouw. Een van die vrienden is Brutus – dé Brutus – die een jaar na de moord op Julius Caesar zijn nieuwe vrouw heeft verloren.

    In deze cursus lezen we Cicero’s advies aan Brutus. Daarbij kijken we naar de toon van de brief, hoe troostend deze eigenlijk echt is, en wat Cicero dacht over politici en het uiten van gevoelens. Ook lezen we een essay van Seneca in de vorm van een brief aan een rijke, adellijke vrouw genaamd Marcia. Op het moment dat Seneca schrijft rouwt zij al drie jaar om de dood van haar zoon. In De consolatione ad Marciam gaat Seneca in op deze situatie, vergelijkt deze met andere rouwende vrouwen in Rome en benut daarbij de kans om stoïcijnse ideeën over het in toom houden van heftige emoties uit te spreken. Hoe troostend is deze brief, als die gestuurd zou worden? En is rouw bij vrouwen anders dan bij mannen? Dachten de Romeinen er anders over dan wij nu? Daar zullen we op reflecteren bij deze cursus.

  • Homerus | Docentencursus (CE 2026)

    Doelgroep: De cursus is in eerste instantie bedoeld voor docenten van een examenklas, maar staat uitdrukkelijk ook open voor andere belangstellenden. 

    Docent: Gerard Boter

    Het pensum Grieks van 2026 gaat over de rol van de vrouw in de Odyssee, en dan met name over de manier waarop Penelope door de verteller wordt gepresenteerd als een heldin die op gelijke hoogte staat met en de perfecte partner is voor Odysseus. De list met het weefgetouw toont haar schranderheid, durf en doorzettingsvermogen, terwijl haar betrokkenheid bij de wedstrijd met de boog en de test van Odysseus door middel van het bed haar listigheid en improviserend vermogen laten zien – allemaal eigenschappen die ook typerend zijn voor Odysseus.

    Naast de verteller laten ook personages hun licht schijnen over Penelope en haar kwaliteiten: de nimf Calypso, die haar als minder dan zichzelf afschildert maar wel Odysseus aan haar verliest, Telemachus, die zich als opgroeiende heer des huizes niet altijd raad met haar weet, Odysseus’ moeder die haar beschouwt als een trouwe echtgenote, en Agamemnon, die vanuit zijn eigen ervaring alle vrouwen wantrouwt maar uiteindelijk de trouw en integriteit van Penelope moet erkennen.

    De verschillende blikken op Penelope openen een venster op de relatie tussen mannen en vrouwen in de oudheid, en de mogelijke rol(len) die vrouwen geacht werden op zich te nemen. Het pensum nodigt lezers uit te bedenken welke kenmerken universeel zijn, en welke cultuur- of tijdgebonden. Is Penelope een inspirerende heldin voor alle tijden?

  • Homerus: Helena als (anti)heldin | Scholierencursus (CE 2026)

    Doelgroep: De colleges zijn in eerste instantie bedoeld voor leerlingen die komend schooljaar eindexamen Grieks doen, maar ook (toekomstige) vijfdeklassers en andere belangstellenden zijn van harte welkom.

    Docent: Arjan Nijk

    In het examenpensum gaat de aandacht uit naar de deugden van Penelope. Maar hoe zit het met die andere vrouw, de oorzaak van de hele Trojaanse oorlog? In boek 4 van de Odyssee wordt Helena ten tonele gevoerd. Ze is terug bij haar man Menelaos in Sparta. Hoe verhoudt ze zich tot alles wat er is gebeurd? Probeert ze haar gast Telemachos voor zich te winnen? Hoe kijkt haar man Menelaos er tegenaan? Na lezing van passages uit boek 4 zullen we meer weten.

  • Pantheum Mythicum: Veilig mythes leren lezen | Scholierencursus

    Doelgroep: Dit leescollege is geschikt voor scholieren en studenten Grieks en Latijn.

    Docent: Bas Clercx

    Hoe moet je als 17e-eeuwse puber de klassieke mythologie begrijpen? De jezuïet François Pomey wist daar in zijn Pantheum Mythicum wel het antwoord op. In het stevige educatieve handboekje uit 1659 leidt hij als Mystagogus de jonge Palaeophilus rond door de klassieke mythologie, waarbij voorop staat dat God de enige is en dat iedere heidense god wel verklaard kan worden als een al te zeer opgeblazen versie van een of andere historische figuur.

    In deze cursus proberen we te begrijpen hoe Pomey zijn jonge lezer stapje voor stapje voorbereidt op het lezen van klassieke werken, op een voor katholieken verantwoorde manier. We benaderen het Latijn van dit handboekje als een moderne vreemde taal; dat wil zeggen dat we niet gaan vertalen, maar vooral gaan lezen, van links naar rechts. We besteden ook aandacht aan drukwerk uit de 17e eeuw (met plaatjes!) en hoe je daarmee kunt omgaan; met een uitdraai van de fotokopie van Google Books gaan we al een beetje aan de slag met een originele druk. We lezen de eerste helft van de cursus dezelfde teksten, daarna kunnen deelnemers zelf kiezen over welke goden ze verder willen lezen.

  • Griekse romans: Eerste liefde en herdersgeluk in Longos' Daphnis en Chloë | Scholierencursus

    Doelgroep: scholieren en studenten Grieks

    Docent: David Cohen

    De weinige Oudgriekse romans die tot ons zijn gekomen, genieten steeds meer aandacht. Van deze romans is Longos' Daphnis en Chloë, een korte plattelandsromance over de opbloeiende liefde tussen twee jongeren die worden ingewijd in de mysteriën van Eros, de beroemdste. Een selectie van memorabele passages gaan we in het Grieks lezen. Daarnaast zullen we enige aandacht besteden aan voorbeelden van de receptie van de roman in later tijden, zoals  schilderijen, navertellingen en het ballet Daphnis et Chloé van Michel Fokine (1880-1942) met muziek van Maurice Ravel (1875-1937).

  • Grammatica Grieks | Scholierencursus

    Doelgroep: De cursus is in het bijzonder bedoeld voor leerlingen uit de 5e klas en eindexamenleerlingen.

    Deze grammaticacursus kan alleen in combinatie met een scholierencursus worden gevolgd. Als je een grammaticacursus met een andere cursus combineert, zul je een deel daarvan missen.

    Docent: Arjan Nijk

    In dit scholierencollege staat de Oudgriekse grammatica centraal zoals we die in de beroemde teksten aantreffen. Daarnaast zal er ruimte zijn voor vragen en zullen we aan de hand van te vertalen zinnen en korte passages de grammatica meteen leren toepassen.
    Het cursusmateriaal zal bij aanvang van het eerste college worden uitgedeeld; wel wordt verzocht een (bibliotheek)exemplaar van het Prisma Woordenboek Grieks-Nederlands van Charles Hupperts mee te nemen.

  • Grammatica Latijn | Scholierencursus

    Doelgroep: scholieren

    Docent: Tugba Altin

    Deze grammaticacursus kan alleen in combinatie met een scholierencursus worden gevolgd. Als je een grammaticacursus met een andere cursus combineert, zul je een deel daarvan missen.

    In deze cursus, die je zou kunnen zien als een ‘crash course’ Latijnse grammatica, worden de hoofdzaken van de Latijnse syntaxis op systematische wijze aan de orde gesteld. We zullen beginnen met een behandeling van het onderwerp ‘zinskern en valentie’, om vervolgens aandacht te besteden aan het gebruik van naamvallen binnen de zinskern, buiten de zinskern en op woordgroepniveau. Ook het Latijnse werkwoordsysteem met zijn categorieën tempus, modus en diathese zal besproken worden, met aandacht voor het gebruik van modi in hoofdzinnen en in bijzinnen.
    Voorts zal er aandacht uitgaan naar het ontwikkelen van leesstrategieën. De cursus is in het bijzonder bedoeld voor leerlingen uit de vijfde klas en voor eindexamenkandidaten. Er zal zeker ook gelegenheid zijn om andere dan de genoemde grammaticale verschijnselen op afroep aan de orde te stellen; ‘Roep dus maar…'

  • Syrisch

    Doelgroep: Deze cursus is voor iedereen toegankelijk. 

    Docent: Hanna Hoogenraad

    Het Syrisch is een dialect van het Aramees, dat in de eerste eeuw na Christus ontstond in of rond Edessa, het moderne Şanlıurfa in Zuidoost-Turkije. Van daaruit verspreidde de taal zich over een groot deel van Mesopotamië en Syrië, zelfs tot in Centraal-Azië en India. Het Syrisch is naast het Grieks en Latijn een belangrijke taal van het vroege Christendom; het grootste deel van de Syrische literatuur is afkomstig van de christelijke gemeenschappen in Mesopotamië en Syrië. De Syrische literatuur is heel divers: van proza en poëzie, zoals het werk van Ephrem de Syriër in de vierde eeuw na Christus, tot inscripties en vertalingen uit het Grieks en andere talen. Het Syrisch wordt vandaag de dag nog steeds gesproken door Syrische christenen, die ook in Nederland wonen.

    Deze cursus is voor beginners en er is geen voorkennis vereist. We beginnen met het Syrische alfabet en de basisbeginselen van de Syrische grammatica. Hierna zullen we korte passages lezen uit het Syrische Nieuwe Testament (de Peshitta) en uit de filosofische dialoog in Bardaiṣan’s (154–222) Het Boek over de Wetten van Landen. Ook maken we kennis met het verhaal van Aḥiqar en vergelijken dit verhaal met andere teksten uit de Oudheid. Iedereen die geïnteresseerd is in de geschiedenis en talen van het Midden-Oosten is welkom!

  • Videogames: Playing with the Past

    Doelgroep: Deze cursus is voor iedereen toegankelijk.

    Docent: Claire Stocks

    In deze cursus richten we ons op een aspect van de klassieke receptiestudies dat de afgelopen jaren steeds belangrijker is geworden: videogames! Voor veel mensen is het spelen van videogames met een historische of mythologische oorsprong hun eerste kennismaking met de antieke wereld, en de industrie als geheel is nu wereldwijd meer dan 200 miljard dollar waard. Titels als 'Rome: Total War en Assassin's Creed: Odyssey' behoren tot de populaire AAA-titels, maar videogames over de antieke wereld zijn er in alle soorten en maten. Ze spelen ook steeds vaker een rol binnen de erfgoedsector, waar veel archeologische vindplaatsen en musea videogames gebruiken om een nieuw publiek te bereiken.

    In deze cursus passen we receptietheorie toe op een aantal videogames, van de industrie tot de erfgoedsector, en onderzoeken we de actuele debatten over 'authenticiteit' en toegankelijkheid. We bekijken verschillende spelmechanismen, bekijken hoe een game zowel 'leuk' als leerzaam kan zijn en of dergelijke games een positieve impact kunnen hebben op de hedendaagse maatschappij en hoe we ons het verleden herinneren. Tot slot krijg je de kans om je eigen spel te creëren met de gratis online software Twine, die gebruikmaakt van een verhaalgestuurde spelmechaniek. Welke verhalen wil je vertellen over de Oudheid en waarom zijn ze belangrijk? De enige beperking is je eigen fantasie!

  • Het Einde van de Wereld in de Grieks-Romeinse traditie(s) 

    Doelgroep: Deze cursus is voor iedereen toegankelijk.

    Docent: Christiaan Caspers

    Hoe zal het einde van de wereld eruit zien: een klimaatramp, een meteorietinslag, een pandemie? Een nucleair incident of een zombie apocalypse? Wat bedoelen we eigenlijk met het ‘einde van de wereld’: het einde van de mensheid of het einde van al het leven op aarde? Of bedoelen we dat de planeet helemaal ophoudt te bestaan? Is de wereld al eens (of meermaals) eerder geëindigd? En als we weten dat het (weer) gaat gebeuren, kunnen we er dan wat aan doen? Iedereen heeft eigen (speculatieve) antwoorden op deze vragen.

    In dit college kijken we hoe men in de Grieks-Romeinse Oudheid tegen het einde van de wereld aankeek. We onderscheiden twee tradities: (1) het idee dat de wereld cyclisch of recursief tot een einde komt, zoals dat door de Griekse natuurfilosofen werd gepostuleerd en schitterend vorm kreeg in Ovidius’ Metamorfosen, en (2) het idee van een definitief einde van de wereld, dat in de 3e/2e eeuw vChr. post vatte en onder meer in de ‘Openbaring van Johannes’ staat verwoord. Behalve fragmenten uit deze beroemde teksten lezen we ook obscure teksten als Nonnos’ Dionysiaka, de Sibillijnse orakels, de ‘apokalyps van Henoch’ en het ‘testament van Mozes’. Het college is bedoeld voor leerlingen, (beginnende) studenten, belangstellenden en docenten (dat laatste in het kader van de momenteel zo actuele ‘thematische pensa’). Enige leesvaardigheid in het Grieks én het Latijn wordt verondersteld.

  • Stijl: een stillistisch spel. Verdieping in Latijnse stijlkenmerken

    Doelgroep: Dit college is voor iedereen toegankelijk.

    Docent: Sanne van den Berg

    Zowel op de middelbare school als op de universiteit is het herkennen en interpreteren van stilistische kenmerken een terugkerend onderdeel. Soms gaat dat niet veel verder dan het herkennen van stijlfiguren zoals climax, litotes, chiasme of eufemisme. Deze cursus laat zien dat stijl veel meer is en dat kijken naar stijl ons veel kan leren over taal, tekst en genre. In deze cursus zullen de traditionele stijlkenmerken onder de loep worden genomen en zullen andere benaderingen van stijl besproken worden, zoals narratieve stijl en de spanningsboog. Praktische oefeningen in het herkennen van stilistische kenmerken zullen worden afgewisseld met leessessies waarin we dieper zullen ingaan op het effect van stijl.

  • Workshop Literair Vertalen

    Doelgroep: Deze cursus staat open voor alle geïnteresseerde deelnemers. Kennis van zowel Latijn als Grieks is vereist.

    Docent: Berenice Verhelst

    Weg met de rode pen van de docent die een vertaling afkeurend als “te vrij” bestempelt. In deze cursus zoeken we de vertaalvrijheden op die ons toelaten literair werk “als literatuur” te vertalen. We experimenteren samen met het vertalen van humor, literair spel en poëtische vormen. Kan een vertaling de hedendaagse lezer ook van dergelijke ongrijpbare en taalspecifieke aspecten van literatuur laten genieten? We stellen het ons tot doel, maar stellen het ook ten vraag.
    Praktische vertaaloefeningen wisselen we in deze cursus af met meer beschouwende sessies, waarbij we bestaande vertalingen samen analyseren en ons de vraag stellen hoe onze ideale vertaling er dan wel uit kan, mag of moet zien. Iedere deelnemer wordt in deze cursus uitgedaagd om een korte persoonlijke vertaalopdracht uit te voeren met een creatieve inslag.

  • Muze, rot op! Heidense inspiratie in christelijk epos in de 15e en 16e eeuw 

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Grieks en Latijn.

    Docent: Ruben Poelstra

    Tijdens de periode die wij kennen als de Renaissance worstelden christelijke dichters met een paradox: hoe konden zij heidense inspiratiebronnen, zoals de klassieke Muzen, verzoenen met hun christelijke omgeving? Hiervoor vonden zij verschillende oplossingen. De één schrijft onomwonden dat Apollo en zijn Muzen moeten oprotten, de ander laat Neptunus de voetzolen van Christus kussen wanneer hij over het water loopt.
    Dit college onderzoekt aan de hand van voorbeelden uit verschillende Neolatijnse christelijke epen hoe dichters met deze spanning omgingen en hoe heidense invloeden werden verworpen of juist getransformeerd om binnen een christelijk wereldbeeld te passen - en welke culturele identiteit hieruit blijkt.

  • Mirakels, demonen en asceten: bloemlezing Italo-Griekse heiligenlevens 

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Grieks en Latijn.

    Docent: Emma Huig

    De daden en avonturen van veel christelijke heiligen zijn beschreven in zogeheten heiligenlevens. Deze teksten beschrijven de complete levensloop van een heilige met speciale aandacht voor bijzondere daden en spirituele ontwikkeling.
    In deze cursus lezen we passages uit een specifieke collectie Griekse heiligenlevens, namelijk van heiligen uit Zuid-Italië en Sicilië zoals Pankratios van Taormina, Leo van Catania en Neilos van Rossano. Deze groep teksten wordt gekenmerkt door een grote mate van literaire creativiteit, met bijvoorbeeld veel ‘fictionele’ elementen en intertekstualiteit met zowel de Bijbelse als klassieke tradities. Ze zijn daarmee van grote literaire waarde, en verder ook belangrijk als bron van informatie over christelijke (ascetische) deugden en de Zuid-Italiaanse en Siciliaanse contexten waarin ze werden geproduceerd.
    We zullen lezen hoe de heiligen talloze wonderen verrichten, demonen verdrijven en arrogante vorsten op hun plaats zetten. Verder gaan we met ze mee op reis over de Middellandse Zee, waarbij ze regelmatig in moeilijkheden verzeild raken, en zullen we zien hoe ze de drukte ontvluchten om op een afgelegen plek de ultieme ascese te beoefenen. Dergelijke passages zullen aan bod komen tijdens deze bloemlezing aan de hand van thema’s, waarbij verschillende Italo-Griekse heiligenlevens de revue zullen passeren.

  • Lucretius, De rerum natura: over alles en niets

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Grieks en Latijn.

    Docent: Stephen van Beek

    In de woelige nadagen van de Romeinse Republiek nam Titus Lucretius Carus de pen ter hand, dag en nacht zwoegend, zoals hij zelf meedeelt, om de wijsgerige leer van Epicurus voor het eerst in Latijnse verzen uit te drukken, en zo de verborgen aard van de kosmos te onthullen aan zijn medeburgers. Al het zichtbare en onzichtbare bestaat uit atomen, voortgestuwd door het toeval, en de dood hoeft niemand te vrezen; Lucretius' wereld is gespeend van goden, maar doordesemd van levenskracht. Het filosofische leerdicht van Lucretius, in vijf boeken opgesteld, behandelt de atoomleer, de ziel, de zintuigen en de aard van de maatschappij als geheel. Dit alles in kraakheldere verzen, gesteund door de virtuoze analogieën en vergelijkingen die van Lucretius wellicht de oorspronkelijkste Latijnse dichter van de Oudheid maken. We lezen een selectie van verscheidene sleutelpassages die een goede indruk van Lucretius’ stijl en redeneertrant geven.

  • Griekse lyriek

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Grieks en Latijn.

    Docent: Maurits Lesmeister 

    Geen zomerser tak van literatuur dan de Griekse lyriek. Al vanaf het allereerste begin roepen de Griekse dichters alles op wat het leven zo aantrekkelijk of spannend maakt: liefde, land, zee, dood, sport, oorlog. Onder de noemer lyriek valt een ongekend rijke cultuur, van Sappho's verfijnde verzen tot Pindarus' in brons gegoten odes. De Latijnse literatuur zou nergens zijn zonder figuren als Alcaeus. Uit die rijkdom zullen we putten voor een bont geheel van lyrische gedichten, waarbij we zo veel mogelijk facetten zullen belichten.  Wie zich echter op Griekse lyriek richt, komt er daarmee ook niet onderuit een berg aan deelvakgebieden te bestuderen: gevoel voor metaforiek is handig, maar enige kennis van de verschillende dialecten van het antieke Grieks kan ook geen kwaad. En dan hebben we het nog niet gehad over de metriek, de uitvoeringspraktijk of de moeilijke overlevering, deels behoorlijk direct door de vele gevonden papyrusfragmenten. Veel te veel, kortom, om allemaal volledig uit te diepen, maar ook te interessant om helemaal terzijde te schuiven.

  • Vergilius en de elegie

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en studenten.

    Docent: Guusje van der Meij

    Als jonge mannen ontmoetten Vergilius en Cornelius Gallus elkaar bij hun gezamenlijke leermeester. Ze kozen op zowel politiek als poëtisch gebied verschillende wegen, maar ze vonden elkaar op beide gebieden ook weer terug.

    In dit college onderzoeken we hoe deze twee literaire pioniers, de uitvinder van de elegie en de meester van de Latijnse hexameter, elkaar beïnvloedden. Omdat bijna al Gallus' werk verloren is gegaan, zullen we vooral werk van Vergilius lezen, zoals de tweede en tiende ecloge, stukken uit het onvermijdelijke vierde boek van de Aeneis. Daarnaast lezen we natuurlijk de paar regels Gallus die nog over zijn en enige elegieën van andere dichters.

  • Alledaags Latijn: het Latijn van ‘de anderen’. De geschiedenis van een alledaagse wereldtaal

    Doelgroep: dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Latijn.

    Docent: Rodie Risselada

    De Latijnse teksten die we gewoonlijk lezen op school, tijdens de studie klassieke talen, in leesgroepen, enzovoort zijn over het algemeen literaire teksten. De taal (of preciezer: het ‘register’) waarin ze zijn geschreven betreft allereerst het in hoge mate gestileerde, literaire ‘ klassieke’ Latijn van ruwweg de eerste eeuw voor Christus. Maar ook bij Latijnse teksten uit latere perioden is gewoonlijk sprake van een literair gestileerde variant van het (postklassiek, middeleeuws of Neo-) Latijn. Zelfs degenen die tegenwoordig Latijn spreken als zogenaamde (!) ‘levende taal’ nemen het klassieke, literaire Latijn als richtlijn. Hierdoor verliezen we wel eens uit het oog dat het Latijn – zoals iedere taal – primair een gesproken taal was, die zich in de loop van een millennium vóór en een klein millennium na Christus langs natuurlijke wegen ontwikkelde, zoals levende talen dat doen. En dat er ook helemaal niet één Latijn was, maar vele varianten naast en na elkaar, en dat het literair Latijn daar maar een van is – zij het een niet onbelangrijke variant.

    In de colleges gaan we in op de geschiedenis van het Latijn en op de bronnen van onze kennis over variatie en verandering, maar zullen we vooral allerlei teksten lezen uit verschillende periodes die niet (primair) literair zijn ‒ brieven, graffiti, bijbelvertalingen, Petronius ‒ waarin we een glimp kunnen opvangen van de enorme diversiteit van het alledaagse Latijn van anderen dan alleen de literaire elite.

  • Aristoteles' Poetica

    Doelgroep: Dit college is geschikt voor studenten en gevorderden in Grieks.

    Docent: Piet Gerbrandy

    Binnen het enorme corpus teksten dat is overgeleverd op naam van Aristoteles (384-322 vC) is het boekje over literatuur misschien wel het bekendste. In Peri poiêtikês, eerder een uitgebreid essay (ca. 40 pagina’s in de OCT) dan een grondige studie, stelt Aristoteles zich de vraag wat de kenmerken zijn van echte literatuur, waarbij voor hem de genres epos en tragedie duidelijk normgevend zijn. Hoewel de Poetica een descriptief, interpreterend essay is, hebben literatoren van de vijftiende tot diep in de achttiende eeuw verondersteld dat de grote filosoof voorschriften had gegeven voor hoe je een goed boek schrijft, en dan vooral een goed toneelstuk. Zo zouden de verplichte ‘eenheden van tijd, plaats en handeling’ aan Aristoteles ontleend zijn.

    Maar wat staat er nu echt? Wat bedoelt Aristoteles met begrippen als mimêsis, mûthos en katharsis? Net als de rest van Aristoteles’ werk is de Poetica nooit voor publicatie gereedgemaakt, zodat de opzet niet overal even helder is en cruciale begrippen soms helemaal niet gedefinieerd worden – met een boekenkast aan wetenschappelijke interpretaties als gevolg. Een extra probleem is dat Aristoteles in de overgeleverde tekst een tweede boek aankondigt, dat er niet is en er vermoedelijk ook nooit is geweest.

    Veel classici – en dat geldt uiteraard nog meer voor niet-classici – verwijzen routineus naar de Poetica zonder het boek ooit van kaft tot kaft te hebben gelezen. Of we er tijdens de zomerschool in zullen slagen het werk compleet te doorgronden, is niet zeker, maar we gaan wel proberen zo ver mogelijk te komen.